Een praktische evaluatiemap met achteraan het nodige materiaal (potloden, veiligheidsspelden, waslijn, wasknijpers, stiften,...) en de bronnen.
1.Vuile was/propere was (eigen idee)
Doel:
proces en beleving
Doelgroep:
eerste leerjaar
Materiaal:
vuile en propere uit papier geknipte broeken en T-shirts, schrijfgrief
Voorbereiding:
we maken een halve kring rond het bord, de propere en vuile kleren hangen
aan het bord
Activiteit:
De leerlingen verwoorden wat ze leuk en minder leuk vonden. Op de vuile was
schrijft de leerkracht de negatieve puntjes van de activiteit/dag en op de
propere was schrijft ze de positieve punten. De propere was, hangt aan de
propere waslijn en de vuile was, hangt aan de vuile waslijn.
Leerlingen kunnen op jonge leeftijd verwoorden wat ze ervan vonden of zelf tekenen. Door vragen te stellen als kon jij goed kiezen tussen de materialen? Kan het kind al sneller iets tekenen of verwoorden voor de propere of vuile was.
2.Blad op rug (eigen idee)
Doel:
product- en procesgericht
Doelgroep:
(vijfde -) zesde leerjaar
Materiaal:
A3-balderen, veiligheidsspelden, schrijfgrief (stiften)
Voorbereiding:
Op de rug van elke leerling wordt een A3blad bevestigt. Elke leerling neemt één
stift.
Activiteit:
Iedereen wandelt rond door de zaal, met een stift in de hand. Wanneer je bij
een persoon komt waarover je iets wil zeggen i.v.m. de voorgaande activiteit,
schrijf je op zijn/haar rug. (voorbeelden: Jij kan je goed concentreren, origineel resultaat,...)
Deze activiteit is meer voor oudere kinderen, zij gaan dan ook al wat dieper nadenken. Hier zie je al meer persoonlijkere punten verschijnen en niet zomaar: knap gewerkt, mooi,... Vaak kennen kinderen elkaar al enkele jaren en weten ze hoe ze groeien en wat ze vorige keer misschien minder goed deden. Op deze papieren worden enkel positieve punten genoteerd en werkpunten. We gaan elkaar niet afbreken, maar net opbouwen.
3.Aanvulzinnen
Doel: product
Doelgroep: (vijfde -) zesde leerjaar
Materiaal: blad met halve zinnen en
schrijfruimte voor elke leerling
Activiteit: De leerlingen vullen zelfstandig
de halve zinnen aan. De leerkracht neemt er enkele zinnen uit en laat de
leerlingen voorlezen wat ze neerschreven. Als er op een halve zin zeer
uiteenlopende reacties volgen, kan je er een gesprek rond voeren. De leerlingen kunnen elkaar om verdere
uitleg vragen.
Enkele voorbeelden:
¨
Mijn
hoogtepunt was...
¨
Het
moeilijkste voor mij was...
¨
Wat me
het meest heeft verrast, is...
¨
Niemand
luisterde toen...
¨
Ik ben
echt blij dat...
¨
Ik wou
dat ik een camera bij had toen...
¨
Ik
voelde me gegeneerd toen...
¨
Ik
geraakte gedemotiveerd toen...
¨
Het
heeft me deugd gedaan dat...
¨
Ik
hielp...
¨
Ik
apprecieerde het echt dat...
¨
Ik zou
de groep graag vertellen dat...
Niet alle leerlingen schrijven uit zichzelf een lange zin. Daarom is het handig om een startpunt te krijgen en hierop verder te schrijven. Na het noteren van halve zinnen, kan je in gesprek gaan met je klasgroep en gericht vragen stellen. Bijvoorbeeld wat was voor jouw een hoogtepunt. Elk kind zal hierop kunnen antwoorden omdat ze hier iets bijschreven.
Niet alle leerlingen schrijven uit zichzelf een lange zin. Daarom is het handig om een startpunt te krijgen en hierop verder te schrijven. Na het noteren van halve zinnen, kan je in gesprek gaan met je klasgroep en gericht vragen stellen. Bijvoorbeeld wat was voor jouw een hoogtepunt. Elk kind zal hierop kunnen antwoorden omdat ze hier iets bijschreven.
4.Applausmeter
Doel:
beleving
Doelgroep:
alle leeftijden
Materiaal:
app decibel meter, vragen i.v.m. de voorgaande activiteit in een doos/pot
Voorbereiding:
vragen laten opstellen door de leerlingen over de activiteit of zelf de
vragen op voorhand opstellen
Activiteit:
leerkracht neemt uit doos/pot één vraag i.v.m. de activiteit, leerlingen
applaudisseren naarmate ze hierover tevreden waren. Hoe luider ze
applaudisseren hoe beter het was.
Dit is een zeer ludieke werkvorm, mogelijk in elke graad. De kinderen kunnen op elk vlak duidelijk maken wat ze ervan vonden. Bijvoorbeeld: wat vond je van het resultaat van jouw buur? Wat vond je van de activiteit? Hoe voelde jij jou tijdens de activiteit? enzoverder.
5.Schrijf uit je hart (eigen idee)
Doel:
beleving
Doelgroep:
vanaf 3de leerjaar
Materiaal:
gekleurde vierkante origami papieren, website voordoen origami-figuur
Voorbereiding: elk kind krijgt één gekleurd vierkant
blaadje, neemt één pen
Activiteit:
elk kind schrijft op het vierkant blaadje wat hij/zij van de voorbije
activiteit vond (ze schrijven uit hun hart). Zowel de zaken die positief waren,
maar ook minder positieve. Daarna vouwt elk kind zijn/haar blaadje zoals op het
scherm wordt weergeven (origami vouwen). De kinderen gooien alle hartjes in een
bak en de juf rommelt er eens mee. Er neemt om de beurt een leerling een hart
uit de bak en lezen dit voor. Deze leerling verwoordt of hij/zij er het mee
eens is. (luisteren naar verschillende meningen)
Bron:
http://www.origamivoorkinderen.nl/origami/Hart_01/
Kinderen schreven vaak dezelfde bedenkingen op omdat hun buur dit ook heeft. Ook is het ook struikelblok als kinderen hun naam op een evaluatie moeten schrijven. Laat ze anoniem schrijven en iedereen vormt hetzelfde. Zo kunnen kinderen zonder terughoudendheid noteren wat ze ervan vonden, wat ze liever anders deden enzoverder.
Kinderen schreven vaak dezelfde bedenkingen op omdat hun buur dit ook heeft. Ook is het ook struikelblok als kinderen hun naam op een evaluatie moeten schrijven. Laat ze anoniem schrijven en iedereen vormt hetzelfde. Zo kunnen kinderen zonder terughoudendheid noteren wat ze ervan vonden, wat ze liever anders deden enzoverder.
6.Diploma uitreiking
Doel:
proces en/of product
Doelgroep:
alle leeftijden
Materiaal:
diploma’s thema ‘spelen’
Activiteit:
1) jij als leerkracht kiest welke leerlingen een diploma verdienen
2) de kinderen beslissen per diploma met naamkaartjes wie het diploma verdient
Elk kind houdt ervan om een diploma te krijgen. Dit werkt steeds motiverend. Het is zeer belangrijk om de diploma's binnen de leefwereld of binnen het thema toe te passen. De diploma's moeten een meerwaarde geven aan de les/activiteit en op niveau van de kinderen geschreven zijn.
1) jij als leerkracht kiest welke leerlingen een diploma verdienen
2) de kinderen beslissen per diploma met naamkaartjes wie het diploma verdient
7.Speelgoedwaaier
Doel:
beleving
Doelgroep:
1ste-2de graad
Materiaal:
speelgoedwaaier
Activiteit:
de leerkracht start met het doorgeven van een waaier met daarop
speelgoedafbeeldingen. De leerlingen kiezen uit de waaier een stuk speelgoed,
hierbij vertellen ze wat dit speelgoed te maken heeft met hoe zij zich voelde
tijdens de activiteit.
Een waaier met voorwerp is binnen elk thema eenvoudig toe te passen. Dit is een speelgoedwaaier binnen het thema 'spel'. De waaier is handig te gebruiken bij een klasgroep waarbij je vaak weinig spontaniteit verkrijgt. Kinderen vertellen wat ze zien en gaan dan vertellen adhv iets dat ze wel kennen of wel ervaring mee gehad hebben. De link leggen tussen de activiteit en gekende voorwerpen.
8.Evaluatierooster
Doel:
product
Doelgroep:
eerste leerjaar
Materiaal:
rooster
Activiteit:
leerkracht observeert hoe de leerlingen zich gedragen gedurende de
activiteit en duidt aan op de rooster
Een evaluatierooster is op twee manieren bruikbaar. Je kan de kinderen het zelf laten invullen of jij als leerkracht kan dit doen. Kinderen moeten wel op voorhand weten wat er geëvalueerd gaat worden. Bij mijn les rond muzisch taalgebruik, moesten kinderen weten hoe ze hun gedicht moesten voorbrengen om in de kolom 'goed' terecht te komen.
Een evaluatierooster is op twee manieren bruikbaar. Je kan de kinderen het zelf laten invullen of jij als leerkracht kan dit doen. Kinderen moeten wel op voorhand weten wat er geëvalueerd gaat worden. Bij mijn les rond muzisch taalgebruik, moesten kinderen weten hoe ze hun gedicht moesten voorbrengen om in de kolom 'goed' terecht te komen.
9.Cartoonronde
Doel:
product
Doelgroep:
Materiaal:
voor elke leerling een blad met daarop viermaal dezelfde cartoon met
telkens een leeg ballonnetje bij
Activiteit: alle leerlingen kijken naar de resultaten van hun muzisch proces. De leerlingen vullen het eerste ballonnetje in, dekt het af en geeft dan het
blad door aan de linkerbuur die het tweede ballonnetje invult, zonder het
eerste te hebben gelezen. Als de vier ballonnetjes werden ingevuld, worden de
bladen opengelegd, zodat iedereen de cartoons met feedback van de anderen kan
bekijken. Zo worden kinderen gemotiveerd door hun leeftijdsgenootjes.
Schrijven of verwoorden van iemand anders zijn resultaat is niet evident. Kinderen vanaf het 3de leerjaar gaan al wat kritischer zijn over anderen hun werk. Door elk kind 3 maal feedback te geven, door anderen, gaan ze ruimer denken. Ze gaan niet denken dat ene kind vind mijn werk niet mooi of goed. Ze krijgen opbouwende feedback.
Schrijven of verwoorden van iemand anders zijn resultaat is niet evident. Kinderen vanaf het 3de leerjaar gaan al wat kritischer zijn over anderen hun werk. Door elk kind 3 maal feedback te geven, door anderen, gaan ze ruimer denken. Ze gaan niet denken dat ene kind vind mijn werk niet mooi of goed. Ze krijgen opbouwende feedback.
10.Vragenlijst
Doel:
beleving/proces
Doelgroep:
vanaf 4de leerjaar
Materiaal:
woordweb met vragen, schrijfgrief
Activiteit:
elke leerling vult het woordweb in,
nadien overlopen met de klas
Voorbeeld
vragen:
¨
Noem 1 ding dat je vandaag geleerd hebt?
¨
Wat was het moeilijkste dat je gedaan hebt
vandaag?
¨
Is er iets dat je nog eens graag wil doen?
¨
Is er iets dat je juf of meester anders had
kunnen doen?
¨
Noem 1 ding waar je trots op bent dat jij gedaan
hebt?
¨
Is er iets dat je graag beter zou kunnen?
¨
Wat ga je thuis als eerste vertellen over
vandaag?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten