woensdag 6 januari 2016

DRAMA - Jeugdtheater Ondersteboven


  Jeugdtheater Ondersteboven

DRAMA

Dramaspelletjes


1.De stoel rechts van u

- Dit spel kan gespeeld worden met de hele klas. Iedereen gaat in één kring zitten op een stoel.
- Er staat één persoon in het midden van de kring. Deze persoon zijn stoel is nu leeg.

Bedoeling: Wanneer de stoel rechts van u leeg is, moet je er zo snel mogelijk op kloppen en iemand die mee in de kring zit zijn naam noemen. Die genoemde persoon moet dan op die stoel naast u komen zitten. Dit spel gaat verder met de volgende persoon, die een lege stoel rechts van zich heeft. Maar wanneer de persoon niet op tijd klopt en een naam zegt, mag de persoon in het midden op de lege stoel gaan zitten. De persoon die vergeten kloppen is, moet dan in het midden gaan staan. 


2.Hi Ha Ho

- Dit spel kan gespeeld worden met de hele klas. Iedereen gaat rechtstaan in een kring.

Bedoeling: iemand start met zijn beide armen in de lucht en roept 'HI', vervolgens moeten de 2 personen naast deze persoon met hun 2 handen op elkaar de 'boom' omkappen door te roepen 'HA' en de hak-beweging te maken richting persoon één. Dan moet persoon één beide handen naar voor wijzen naar een andere persoon in de kring en roept 'HO'. Het spel gaat telkens zo verder, maar wanneer iemand te laat is of iets verkeerd doet of zegt dan moet deze persoon gaan zitten. Dit wordt telkens moeilijker omdat de persoon waarbij jij 'HA' moet zeggen niet altijd meer vlak naast je staat.


3.Niet lachen

- Dit spel kan gespeeld worden met de hele klas. Iedereen staat recht in een kring.
- Doel van het spel, net zoals de titel zegt, is NIET LACHEN...

Bedoeling: Wanneer je iets wil zeggen tegen je buur in wijzerzin zeg je 'WHISKEYMIXER', wanneer je iets wil zeggen in tegenwijzerzin zeg je 'WAXMASKER'. Het doel is niet: correct uitspreken van de woorden. Doel is: niet lachen! Wanneer je nog maar glimlacht of stil lacht moet je één toertje rond de kring lopen en terug op je plaats komen staan en verder mee doen. Het spel is afgelopen wanneer er nog maar één persoon in kring staat. 


   HOOGTEPUNT: Het spel waarbij je niet mocht lachen. Ik bedacht vele technieken om toch  maar niet te moeten lachen, maar ik slaagde er nooit in om één ronde mee te spelen. Dit maakt             het spel SUPER!!! De groep waarmee ik dit spel speelde was heel tof en hing goed aan elkaar. Ik kon ook even weg van de 'stress' en gewoon even goed lachen!

DIEPTEPUNT: reactiesnelheid is niet één van mijn beste kanten. Ik had dit spel nog nooit gespeeld en anderen in de groep wel. Dit maakte het voor mij en sommige andere net iets moeilijker, waardoor ik er al heel snel uit lag. Dan kan je ook niet echt verbeteren in je reactiesnelheid, maar ik kon wel goed rondkijken hoe anderen het ervan af brachten.


Ik ga tijdens mijn komende stage, zeker één van deze dramaspelen uitvoeren. Ik kan deze spelen zelfs toepassen als ik tijd-over heb. Belangrijk is hierbij dat de kinderen alle regels van het spel kennen en even een 'vertraagde' versie van het spel kunnen spelen om erin te komen. Zo kan elk kind rustig leren en nadien kan het spel op gang komen.




Spelen van meerdere dramaspelen, zo kan elk kind eens uitblinken in zijn/haar kunnen.





Hoofddeksels

"Elke hoed heeft een eigen personage, niet altijd het vanzelfsprekende, gebruik je fantasie!"


Stap 1 van het muzisch proces: de hoofddeksels ontdekken

sfeerschepping/beschouwen
- Iedereen neemt een hoofddeksel mee, dat hoort bij een bepaald beroep of een bepaalde hobby.
- Alle hoofddeksels worden op de grond verspreid. De leerlingen nemen een plaats in de ruimte in.
- De leerkracht zet instrumentale muziek op, de leerlingen wandelen door de ruimte.
- wanneer de muziek stopt, neemt elke leerling het dichtstbijzijnde hoofddeksel
- Wanneer de muziek opnieuw start, loopt elke leerling hoe hij/zij denkt zijn personage zich gedraagt
- Dit wordt meerdere malen herhaald, met verschillende hoofddeksels, zo heeft elke leerling voldoende informatie op zak.


Stap 2 van het muzisch proces: hoofddeksel dat bij jouw past kiezen

beschouwen
- je neemt een hoofddeksel waarvan je denkt 'daar kan ik wel iets mee doen'
Bijvoorbeeld: ik koos voor een zwarte hoed
- je gaat met jouw hoofddeksel in een kring zitten en sluit je ogen




Stap 3 van het muzisch proces: een eigen personage creëren adhv het hoofddeksel

aanzet tot creëren
- de leerkracht stelt gerichte vragen, zodat elke leerling zijn personage kan creëren
- vragen: 
         Wat is jouw naam? 
         Wat is je leeftijd? 
         Heb je een bepaalde relatie met iemand?(single, tweeling, getrouwd, gezin,...)            Heb je een hobby? 
         Heb je een job of ben je al met pensioen of ben je te jong voor te werken?
         Heb je een bepaalde beperking aan je lichaam? (lamme arm, slecht te been,...)
         Altijd goed gemutst of net niet?


--> Mijn naam is Janssens. Ik ben 58 jaar oud. Ik heb een tweelingbroer die heet Janssen. Ik heb een hobby nl. tapdansen. Ik ben al met pensioen dus heb wat meer tijd om de eendjes eens te gaan voederen in het park. Het spijtige is dat ik een lamme arm heb. Maar ben wel een heel positief persoon. Ook staan mijn voeten een beetje net zoals die van een pinguïn.

Stap 4 van het muzisch proces: laat jouw personage leven

creëren
- de leerlingen starten door in de zaal rond te wandelen op de manier dat hun personage dat zou doen
- deel 2 is dat ze mogen praten, ze spreken mensen aan of net niet
- maak daarna groepjes van 2 of 3 personen, dit mogen personen zijn waarvan de karakters goed bij elkaar horen of ook weer net het tegenovergestelde
- speel een spontane conversatie tussen de personages, speel in op elkaar (bij kinderen werk je met 'wie', 'wat', 'waar' kaartjes, dit is een steun/houvast om ze op pad te helpen)
- verzin een vast begin en een vast einde (alles ertussen moet spontaan gebeuren)

--> Ik ben Janssens en zit in een groep met een strandwachter die al lang met pensioen is. Deze persoon is pessimistisch en is heel milieubewust. Toch vergeet hij soms dat het strand van iedereen is en hij dit niet meer moet bewaken. Daarnaast hadden we het levend standbeeld, dat zijn eigen ding wou doen, een zeer zware stem had. Deze persoon kon niet goed tegen mensen die hem stoorden tijdens zijn drukke werk.



Stap 5 van het muzisch proces: laat de anderen raden

toonmoment
- elk groepje brengt zijn/haar toneelstukje voor
- de anderen zijn het publiek en zijn muisstil
- zorg voor een fantastisch begin en een duidelijk einde, zo weet het publiek ook dat het gedaan is












Stap 6 van het muzisch proces: wat vond je ervan?

evalueren
- Wat sprak je aan bij de andere hun opvoeringen? (mimiek, dialect, de gekozen locatie)
Bijvoorbeeld: een komt een militair bij de slager en een cowboy staat achter de toonbank.
- Wat denk je dat iedereen wat beter kan doen? (de ruimte gebruiken)
Bijvoorbeeld: op sommige momenten gingen we samen op een klein vlak staan, terwijl we een heel 'podium' hadden.


    HOOGTEPUNT: tijdens het creëren van een wie/wat/waar spontane conversatie liep de samenwerking heel vlot, alle teamgenoten speelden spontaan in op wat er gezegd of gedaan werd. We konden het vinden met de tegenovergestelde karakters van de personages. We oefenden geen 10 keer omdat we vonden dat het vlot ging toen we automatisch moesten spelen. Zeker positief en heeft geholpen is een begin en einde afspreken, zo stop je niet in het midden van een gebeurtenis.

DIEPTEPUNT:  ik vond het een beetje jammer, dat de 'repetitie' beter ging, dan de 'echte' voorstelling. Dit zal denk ik zijn omdat iedereen kijkt en ik plots zenuwen krijg, die eigenlijk niet nodig zijn.


Ik zou dit zeker met de kinderen eens willen doen! Vooral omdat ik zelf als leerkracht er dan ook nog uit kan leren. Kinderen hebben vaak veel meer inspiratie of fantasie. Toch is het belangrijk om de kinderen te ondersteunen adhv de personagevragen of de wie-wat-waar kaartjes.

Ik denk dat dit in plaats van met hoofddeksels ook haalbaar is met voorwerpen/attributen die standaard gekoppeld worden aan een bepaald personage. Het leuke zou zijn dat de kinderen bijvoorbeeld de voorwerpen voor een heel ander doel zouden gebruiken. Bijvoorbeeld: een zwaard als soeplepel enzoverder.


Kinderen gerichte vragen stellen om tot ideeën te komen is een heel goed idee. Ik heb vaak de neiging om kinderen een idee te geven, maar een kind zit uit zichzelf vol met inspiratie. In deze lessen kunnen kinderen hun fantasie de vrije loop laten gaan. Deze les stimuleert ook het samenwerken met minder voor de hand liggende leerlingen uit de klas. Elke leerling is nu een personage en niet volledig zichzelf.



Zinnenspel

Bedoeling: er liggen 2 stapels kaarten, op de kaarten in de ene stapel staat telkens een begin van een zin, op de andere staat telkens een einde van een zin. Je vertelt een verhaal aan je klasgenoten met een uiteindelijk plot. Dit plot is jouw 'rare' zin.

--> Bijvoorbeeld: Het is al         mijn kleine broertje.     OF    Ze heeft misschien        zwemmen.


Dit kan ik zelf proberen maken, zo kan ik kinderen stimuleren om spontaan te vertellen. Ze hebben een kleine houvast, maar hebben toch een doel waarom ze vertellen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten